Deuteronomy 29

Dit zijn de woorden des verbonds, dat de HEERE Mozes geboden heeft te maken met de kinderen Israëls, in het land van Moab, boven het verbond, dat Hij met hen gemaakt had aan Horeb.
این است متن پیمانی که خداوند در سرزمین موآب به وسیلهٔ موسی با قوم اسرائیل بست. این پیمان غیراز پیمانی است که در کوه سینا بسته بود.
En Mozes riep gans Israël, en zeide tot hen: Gij hebt gezien al wat de HEERE in Egypteland voor uw ogen gedaan heeft, aan Farao, en aan al zijn knechten, en aan zijn land;
موسی تمام قوم اسرائیل را گرد هم آورد و به آنها گفت: «شما با چشمان خود دیدید که خداوند در سرزمین مصر با فرعون و خدمتکارانش و تمام سرزمینش چه کرد.
De grote verzoekingen, die uw ogen gezien hebben, diezelve tekenen en grote wonderen.
آزمایشهای بزرگی که چشمان شما دید، نشانه‌ها و شگفتی‌های عظیم را در آن سرزمین به شما نشان داد.
Maar de HEERE heeft ulieden niet gegeven een hart om te verstaan, noch ogen om te zien, noch oren om te horen, tot op dezen dag.
ولی تا به امروز خداوند دلی که بفهمد و چشمی که ببیند و گوشی که بشنود را به شما نداده است.
En Ik heb ulieden veertig jaren doen wandelen in de woestijn; uw klederen zijn aan u niet verouderd, en uw schoen is niet verouderd aan uw voet.
مدّت چهل سال خداوند شما را در بیابان هدایت کرد. لباسها و کفشهای شما کهنه و پاره نشدند.
Brood hebt gij niet gegeten, en wijn en sterken drank hebt gij niet gedronken; opdat gij wistet, dat Ik de HEERE, uw God, ben.
شما نه نان برای خوردن و نه شراب و نوشیدنی تخمیرشده برای نوشیدن داشتید، امّا خداوند احتیاجات شما را برآورده کرد تا به شما یاد بدهد که او خدای شماست.
Toen gij nu kwaamt aan deze plaats, toog Sihon, de koning van Hesbon, uit, en Og, de koning van Bazan, ons tegemoet, ten strijde; en wij sloegen hen.
وقتی به اینجا آمدید، سیحون، پادشاه حشبون و عوج، پادشاه باشان به جنگ ما آمدند، ولی ما آنها را شکست دادیم.
En wij hebben hun land ingenomen, en dat ten erve gegeven aan de Rubenieten en Gadieten, mitsgaders aan den halven stam der Manassieten.
سرزمین ایشان را تصرّف کردیم و به طایفه‌های رئوبین، جاد و نصف طایفه منسی دادیم.
Houdt dan de woorden dezes verbonds, en doet ze; opdat gij verstandelijk handelt in alles, wat gij doen zult.
پس از هر کلمهٔ این پیمان به دقّت پیروی نمایید تا در هر کاری که می‌کنید موفّق شوید.
Gij staat heden allen voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods: uw hoofden uwer stammen, uw oudsten, en uw ambtlieden, alle man van Israël;
«امروز شما رهبران، ریش سفیدان، افسران و همهٔ مردان اسرائیل،
Uw kinderkens, uw vrouwen, en uw vreemdeling, die in het midden van uw leger is, van uw houthouwer tot uw waterputter toe;
زنان، بچّه‌ها، بیگانگانی که با شما زندگی می‌کنند، کسانی‌که هیزم می‌شکنند و کسانی‌که آب می‌آورند، در حضور خداوند خدایتان ایستاده‌اید
Om over te gaan in het verbond des HEEREN, uws Gods, en in Zijn vloek, hetwelk de HEERE, uw God, heden met u maakt;
تا با خداوند خدایتان پیمان ببندید و مسئولیّت انجام آن را بپذیرید
Opdat Hij u heden Zichzelven tot een volk bevestige, en Hij u tot een God zij, gelijk als Hij tot u gesproken heeft, en gelijk als Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft.
تا آنکه امروز خداوند همان‌طور که به شما و به نیاکانتان، یعنی ابراهیم، اسحاق و یعقوب وعده داد، شما را به عنوان قوم خود بپذیرد و او خدای شما باشد.
En niet met ulieden alleen maak ik dit verbond en dezen vloek;
شما تنها کسانی نیستید که خداوند با شما پیمانی با مسئولیّت می‌بندد. او با همهٔ ما که امروز در حضورش ایستاده‌ایم و همچنین فرزندان ما که هنوز به دنیا نیامده‌اند، نیز پیمان می‌بندد.
Maar met dengene, die heden hier bij ons voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, staat; en met dengene, die hier heden bij ons niet is.
شما تنها کسانی نیستید که خداوند با شما پیمانی با مسئولیّت می‌بندد. او با همهٔ ما که امروز در حضورش ایستاده‌ایم و همچنین فرزندان ما که هنوز به دنیا نیامده‌اند، نیز پیمان می‌بندد.
Want gij weet, hoe wij in Egypteland gewoond hebben, en hoe wij doorgetogen zijn door het midden der volken, die gij doorgetogen zijt.
«به یاد دارید که در سرزمین مصر چگونه زندگی می‌کردیم و چطور از بین اقوام مختلف گذشتیم.
En gij hebt gezien hun verfoeiselen, en hun drekgoden, hout en steen, zilver en goud, die bij hen waren.
شما بُتهای نفرت‌انگیز ایشان را که از چوب و سنگ و نقره و طلا ساخته شده بودند، دیدید.
Dat onder ulieden niet zij een man, of vrouw, of huisgezin, of stam, die zijn hart heden wende van den HEERE, onzen God, om te gaan dienen de goden dezer volken; dat onder ulieden niet zij een wortel, die gal en alsem drage;
مطمئن باشید که امروز در میان شما هیچ مرد، زن، خانواده یا طایفه‌ای، از خداوند خدایمان روی برنگرداند و خدایان ملّتهای دیگر را پرستش نکنند. این مانند ریشه‌ای است که رشد می‌کند و گیاهی تلخ و زهرآگین می‌شود.
En het geschiede, als hij de woorden dezes vloeks hoort, dat hij zichzelven zegene in zijn hart, zeggende: Ik zal vrede hebben, wanneer ik schoon naar mijns harten goeddunken zal wandelen, om den dronkene te doen tot den dorstige.
مطمئن باشید، امروز کسی در میان شما نباشد که این هشدارها را بشنود و خود را قانع کند به اینکه حتّی اگر به راههای خود برود، ایمن خواهد بود. زیرا او باعث خواهد شد که تر و خشک باهم بسوزند.
De HEERE zal hem niet willen vergeven; maar alsdan zal des HEEREN toorn en ijver roken over denzelven man, en al de vloek, die in dit boek geschreven is, zal op hem liggen; en de HEERE zal zijn naam van onder den hemel uitdelgen.
خداوند چنین مردی را نخواهد بخشید، در عوض، آتش سوزندهٔ خشم خداوند، علیه او شعله خواهد کشید و تمام لعنت‌هایی که در این کتاب نوشته شده است تا هنگامی‌که خداوند او را نابود سازد، بر او فرود خواهند آمد.
En de HEERE zal hem ten kwade afscheiden van al de stammen Israëls, naar alle vloeken des verbonds, dat in het boek dezer wet geschreven is.
خداوند او را از همهٔ طایفه‌های اسرائیل جدا خواهد کرد و بلاها و لعنت‌هایی را که در این کتاب نوشته شده است، بر سر او خواهد آورد.
Dan zal zeggen het navolgend geslacht, uw kinderen, die na ulieden opstaan zullen, en de vreemde, die uit verren lande komen zal, als zij zullen zien de plagen dezes lands en deszelfs krankheden, waarmede de HEERE het gekrenkt heeft;
«نسلهای آینده و فرزندان شما و بیگانگانی که از سرزمین‌های دوردست بیایند و از سرزمین شما عبور کنند، بلاها و بیماریهایی را که خداوند به این سرزمین فرستاده است، خواهند دید.
Dat zijn ganse aarde zij zwavel en zout der verbranding; die niet bezaaid zal zijn, en geen spruit zal voortgebracht hebben, noch enig kruid daarin zal opgekomen zijn; gelijk de omkering van Sodom en Gomorra, Adama en Zeboim, die de HEERE heeft omgekeerd in Zijn toorn en in Zijn grimmigheid;
کشتزارها بی‌حاصل و با گوگرد و نمک پوشیده خواهند شد، هیچ چیز در آنها کاشته نخواهد شد و حتّی علف نیز در آنجا نخواهد رویید. سرزمین شما مانند شهرهای سدوم و غموره و اَدُمَه و صبوئیم خواهد بود که خداوند با آتش خشم خود آنها را نابود کرد.
En alle volken zullen zeggen: Waarom heeft de HEERE aan dit land alzo gedaan? Wat is de ontsteking van dezen groten toorn?
آنگاه جهانیان خواهند پرسید: 'چرا خداوند با سرزمین ایشان چنین کرده است؟ دلیل خشم عظیم او چه بوده است؟'
Dan zal men zeggen: Omdat zij het verbond des HEEREN, des Gods hunner vaderen, hebben verlaten, dat Hij met hen gemaakt had, als Hij hen uit Egypteland uitvoerde;
سپس پاسخ خواهند داد: 'زیرا ایشان پیمانی را که هنگام خروج از مصر، خداوند خدای نیاکانشان با ایشان بست، شکسته‌اند.
En zij heengegaan zijn, en andere goden gediend en zich voor die gebogen hebben; goden, die hen niet gekend hadden, en geen van welke hun iets medegedeeld had;
ایشان خدایان دیگری را که نمی‌شناختند، خدمت و پرستش کرده‌اند، خدایانی که خداوند پرستش آنها را منع کرده بود.
Daarom is de toorn des HEEREN ontstoken tegen dit land, om daarover te brengen al dezen vloek, die in dit boek geschreven is.
بنابراین آتش خشم خداوند برضد آنها افروخته شد و آنها را به تمام لعنت‌هایی که در این کتاب نوشته شده‌اند، گرفتار کرد.
En de HEERE heeft hen uit hun land uitgetrokken, in toorn, en in grimmigheid, en in grote verbolgenheid; en Hij heeft hen verworpen in een ander land, gelijk het is te dezen dage.
خداوند با قهر و غضب و خشم شدید خود، آنها را از این سرزمین ریشه کن ساخت و به سرزمین دیگری راند که تاکنون در آنجا به سر می‌برند.'
De verborgene dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet.
«اسرار به خداوند خدای ما تعلّق دارد، امّا آنچه بر ما آشکار گشته است، برای همیشه به ما و فرزندانمان تعلّق دارد تا از همهٔ آنها پیروی کنیم.