Neem van de gevankelijk weggevoerden van Cheldai, van Tobia, en van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, den zoon van Zefanja, dewelke uit Babel gekomen zijn;
Prenu de la forkondukitoj, de Ĥeldaj, de Tobija, kaj de Jedaja, kaj iru en la domon de Joŝija, filo de Cefanja, iru en la sama tago, kiam ili venos el Babel;