Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.
Ĉar ne per sia glavo ili akiris la teron,
Kaj ne ilia brako helpis ilin;
Sed nur Via dekstra mano kaj Via brako kaj la lumo de Via vizaĝo,
Ĉar Vi ilin favoris.
Want zij hebben het land niet geërfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
Vi estas mia Reĝo, ho Dio;
Disponu helpon al Jakob.