Psalms 143

Een psalm van David. O HEERE! hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid.
Ho Eternulo, aŭskultu mian preĝon, Atentu mian petegon laŭ Via vereco, Respondu al mi laŭ Via justeco.
En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.
Kaj ne eniru en juĝon kun Via sklavo, Ĉar neniu vivanta povos praviĝi antaŭ Vi.
Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
Ĉar malamiko persekutis mian animon, Premis al la tero mian vivon; Li metis min en mallumon, kiel delonge mortintojn.
Daarom wordt mijn geest overstelpt in mij, mijn hart is verbaasd in het midden van mij.
Senfortiĝas en mi mia animo, Konsumiĝas en mi mia koro.
Ik gedenk aan de dagen van ouds; ik overleg al Uw daden; ik spreek bij mijzelven van de werken Uwer handen.
Mi rememoras la tagojn antikvajn, Mi meditas pri ĉiuj Viaj faroj, Mi pensas pri la faritaĵoj de Viaj manoj.
Ik breid mijn handen uit tot U; mijn ziel is voor U als een dorstig land. Sela.
Mi etendas al Vi miajn manojn; Mia animo soifas Vin kiel seka tero. Sela.
Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen.
Rapidu, aŭskultu min, ho Eternulo, mia spirito konsumiĝas; Ne kaŝu antaŭ mi Vian vizaĝon, Ĉar mi similiĝus al la forirantaj en la tombon.
Doe mij Uw goedertierenheid in den morgenstond horen, want ik betrouw op U; maak mij bekend den weg, dien ik te gaan heb, want ik hef mijn ziel tot U op.
Aŭdigu al mi matene Vian bonecon, Ĉar Vin mi fidas; Montru al mi la vojon, kiun mi devas iri, Ĉar al Vi mi levas mian animon.
Red mij, HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik.
Savu min de miaj malamikoj, ho Eternulo; Al Vi mi rifuĝas.
Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land.
Instruu al mi plenumi Vian volon, ĉar Vi estas mia Dio; Via bona spirito gvidu min sur ebena tero.
O HEERE! maak mij levend, om Uws Naams wil; voer mijn ziel uit de benauwdheid, om Uw gerechtigheid.
Pro Via nomo, ho Eternulo, lasu min vivi; Pro Via justeco eligu mian animon el mizero.
En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht.
Kaj pro Via favorkoreco ekstermu miajn malamikojn Kaj pereigu ĉiujn premantojn de mia animo, Ĉar mi estas Via sklavo.