En wat nodig is, als jonge runderen, en rammen, en lammeren, tot brandofferen aan den God des hemels, tarwe, zout, wijn en olie, naar het zeggen der priesteren, die te Jeruzalem zijn, dat het hun dag bij dag gegeven worde, dat er geen feil zij;
Kaj tiom estos necese da bovoj, ŝafoj, aŭ ŝafidoj por bruloferoj por Dio de la ĉielo, da tritiko, salo, vino, oleo, kiel diros la pastroj en Jerusalem, oni donadu al ili ĉiutage sen halto,