Alzo zegt de HEERE, de Verlosser van Israël, Zijn Heilige, tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot den Knecht dergenen, die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, ook vorsten, en zij zullen zich voor U buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, om den Heilige Israëls, Die U verkoren heeft.
Så siger HERREN, Israels Genløser, dets Hellige, til den dybt foragtede, skyet af Folk, Herskernes Træl: Konger skal se det og rejse sig, Fyrster skal kaste sig ned for HERRENs Skyld, den trofaste, Israels Hellige, der udvælger dig.