De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.
Přišel Syn člověka, jeda a pije, a oni řkou: Aj, člověk žráč a pijan vína, přítel publikánů a hříšníků. Ale ospravedlněna jest moudrost od synů svých.