De kinderen van Babel en alle Chaldeeën, Pekod, en Soa, en Koa, en alle kinderen van Assur met hen; gewenste jongelingen, die allen vorsten en overheden zijn, hoofdmannen en vermaarde lieden, die allen te paard rijden.
Babylonské a všecky Kaldejské, Pekodské, a Šohejské, i Kohejské, všecky syny Assyrské s nimi, mládence krásné, vývody a knížata všecka, hejtmany a slovoutné, všecky jezdící na koních.