En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort.
A když Petr sám u sebe rozjímal, co by znamenalo vidění to, kteréž viděl, aj muži ti, kteříž posláni byli od Kornelia, ptajíce se na dům Šimonův, stáli přede dveřmi.