Totdat ik kom, en u haal in een land, als ulieder land, een land van koren en van most, een land van brood en van wijngaarden, een land van olijven, van olie en van honig; zo zult gij leven en niet sterven; en hoort niet naar Hizkia, want hij hitst u op, zeggende: De HEERE zal ons redden.
Dokudž nepřijdu a nepřenesu vás do země podobné zemi vaší, do země úrodné, země chleba a vinic, země olivoví, oleje a medu, a budete živi a nezemřete. Neposlouchejtež Ezechiáše, neboť vás svodí, řka: Hospodin vysvobodí nás.