Den zoon ener vrouw uit de dochteren van Dan, en wiens vader een man geweest is van Tyrus, die weet te werken in goud, en in zilver, in koper, in ijzer, in stenen, en in hout, in purper, in hemelsblauw, en in fijn linnen, en in karmozijn, en om alle graveersels te graveren, en om te bedenken allen vernuftigen vond, die hem zal voorgesteld worden, met uw wijzen, en de wijzen van mijn heer, uw vader David.
Syna jedné ženy ze dcer Dan, otce pak měl Tyrského, kterýž umí dělati na zlatě, na stříbře, na mědi, železe, kamení a na dříví, i z šarlatu, z postavce modrého, z kmentu a z červce, tolikéž řezati všelijaké řezby, a vymysliti všelijaké dílo, kteréž dáno mu bude s moudrými tvými, a s moudrými pána mého Davida otce tvého.