Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging. De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij.
Pustinjski pašnjaci kaplju od obilja, brežuljci se pašu radošću. [ (Psalms 65:14) Njive se kite stadima, doline se pokrivaju žitom: svagdje klicanje, pjesma. ]