En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil;
i reče mu: "Tebi ću dati svu ovu vlast i slavu njihovu jer meni je dana i komu hoću, dajem je.
En hij leidde Hem naar Jeruzalem, en stelde Hem op de tinne des tempels, en zeide tot Hem: Indien Gij de Zoon Gods zijt, werp Uzelven van hier nederwaarts;
Povede ga u Jeruzalem i postavi na vrh Hrama i reče mu: "Ako si Sin Božji, baci se odavde dolje!
De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart;
Duh Gospodnji na meni je jer me pomaza! On me posla blagovjesnikom biti siromasima, proglasiti sužnjima oslobođenje, vid slijepima, na slobodu pustiti potlačene,
Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.
En zij gaven Hem allen getuigenis, en verwonderden zich over de aangename woorden, die uit Zijn mond voortkwamen; en zeiden: Is deze niet de Zoon van Jozef?
I svi su mu povlađivali i divili se milini riječi koje su tekle iz njegovih usta. Govorahu: "Nije li ovo sin Josipov?"
En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester! genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland.
A on im reče: "Zacijelo ćete mi reći onu prispodobu: Liječniče, izliječi sam sebe! Što smo čuli da se dogodilo u Kafarnaumu, učini i ovdje, u svom zavičaju."
Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren vele weduwen in Israël in de dagen van Elias, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land.
Uistinu, kažem vam, mnogo bijaše udovica u Izraelu u dane Ilijine kad se na tri godine i šest mjeseci zatvorilo nebo pa zavladala velika glad po svoj zemlji.
En opstaande, wierpen zij Hem uit, buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs, op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen.
ustanu, izbace ga iz grada i odvedu na rub brijega na kojem je sagrađen njihov grad da ga strmoglave.
Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener? Zijt Gij gekomen, om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
"Hej, što ti imaš s nama, Isuse Nazarećanine? Došao si da nas uništiš! Znam ja tko si ti: Svetac Božji."
En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga van hem uit. En de duivel, hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder hem iets te beschadigen.
Isus mu zaprijeti: "Umukni i iziđi iz njega!" Nato đavao čovjeka obori u sredinu te iziđe iz njega ne naudiv mu ništa.
En er kwam een verbaasdheid over allen; en zij spraken samen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt, en zij varen uit?
I nasta opće zaprepaštenje te se među sobom razgovarahu: "Kakve li riječi! S vlašću i snagom zapovijeda nečistim dusima te izlaze!"
En Jezus, opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar.
Ustavši iz sinagoge, uđe u kuću Šimunovu. A Šimunovu je punicu mučila velika ognjica. I zamole ga za nju.
En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidene ziekten bevangen, die tot Hem, en Hij leide een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve.
O zalazu sunca svi koji su imali bolesnike od raznih bolesti dovedoše ih k njemu. A on bi na svakoga od njih stavljao ruke i ozdravljao ih.
En er voeren ook duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods! En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat zij wisten, dat Hij de Christus was.
A iz mnogih su izlazili i zlodusi vičući: "Ti si Sin Božji!" On im se prijetio i nije im dao govoriti jer su znali da je on Krist.
En als het dag werd, ging Hij uit, en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem, en kwamen tot bij Hem, en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan.
Kad osvanu dan, iziđe i pođe na samotno mjesto. I mnoštvo ga tražilo. Dođoše k njemu i zadržavahu ga da ne ode od njih.