Leviticus 16

En de HEERE sprak tot Mozes, nadat de twee zonen van Aäron gestorven waren, als zij genaderd waren voor het aangezicht des HEEREN, en gestorven waren;
Poslije smrti dvojice Aronovih sinova, koji su poginuli prinoseći pred Jahvom neposvećenu vatru, progovori Jahve Mojsiju.
De HEERE dan zeide tot Mozes: Spreek tot uw broeder Aäron, dat hij niet te allen tijde ga in het heilige, binnen den voorhang, voor het verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve; want Ik verschijn in een wolk op het verzoendeksel.
Jahve reče Mojsiju: "Kaži svome bratu Aronu da ne ulazi u svako doba u Svetište iza zavjese, pred Pomirilište koje se nalazi na Kovčegu, da ne pogine. Jer ja ću se pojavljivati nad Pomirilištem u oblaku.
Hiermede zal Aäron in het heilige gaan: met een var, een jong rund ten zondoffer, en een ram ten brandoffer.
Neka Aron ulazi u Svetište ovako: s juncem za žrtvu okajnicu i ovnom za žrtvu paljenicu.
Hij zal den heiligen linnen rok aandoen, en een linnen onderbroek zal aan zijn vlees zijn, en met een linnen gordel zal hij zich gorden, en met een linnen hoed bedekken; dit zijn heilige klederen; daarom zal hij zijn vlees met water baden, als hij ze zal aandoen.
Neka se obuče u posvećenu košulju od lana; na svoje tijelo neka navuče gaće od lana; neka se opaše lanenim pasom, a na glavu stavi mitru od lana. To je posvećeno ruho koje ima obući pošto se okupa u vodi.
En aan de vergadering der kinderen Israëls zal hij nemen twee geitenbokken ten zondoffer, en een ram ten brandoffer.
Od zajednice izraelske neka primi dva jarca za žrtvu okajnicu i jednoga ovna za žrtvu paljenicu.
Daarna zal Aäron den var des zondoffers, die voor hem zal zijn, offeren, en zal voor zich en voor zijn huis verzoening doen.
Pošto Aron prinese junca za žrtvu okajnicu za svoj grijeh i izvrši obred pomirenja za se i za svoj dom,
Hij zal ook beide bokken nemen, en hij zal die stellen voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst.
neka uzme oba jarca i postavi ih pred Jahvu na ulaz u Šator sastanka.
En Aäron zal de loten over die twee bokken werpen: een lot voor den HEERE, en een lot voor den weggaanden bok.
Neka Aron baci kocke za oba jarca te jednoga odredi kockom Jahvi, a drugoga Azazelu.
Dan zal Aäron den bok, op denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, en zal hem ten zondoffer maken.
Jarca na kojega je kocka pala da bude Jahvi neka Aron prinese za žrtvu okajnicu.
Maar de bok, op denwelken het lot zal gekomen zijn, om een weggaande bok te zijn, zal levend voor het aangezicht des HEEREN gesteld worden, om door hem verzoening te doen; opdat men hem als een weggaanden bok naar de woestijn uitlate.
A jarac na kojega je kocka pala da bude Azazelu neka se smjesti živ pred Jahvu, da se nad njim obavi obred pomirenja i otpremi Azazelu u pustinju.
Aäron dan zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor zichzelven en voor zijn huis verzoening doen, en zal den var des zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, slachten.
Zatim neka Aron prinese junca za žrtvu okajnicu za svoj grijeh; i obavi obred pomirenja za se i za svoj dom: i neka zakolje toga junca za žrtvu okajnicu za svoj grijeh.
Hij zal ook een wierookvat vol vurige kolen nemen van het altaar, van voor het aangezicht des HEEREN, en zijn handen vol reukwerk van welriekende specerijen, klein gestoten; en hij zal het binnen den voorhang dragen.
Potom neka uzme kadionik pun užarena ugljevlja sa žrtvenika ispred Jahve i dvije pune pregršti miomirisnoga tamjana u prah smrvljenoga. Neka to unese iza zavjese.
En hij zal dat reukwerk op het vuur leggen, voor het aangezicht des HEEREN, opdat de nevel des reukwerks het verzoendeksel, hetwelk is op de getuigenis, bedekke, en dat hij niet sterve.
Sad neka stavi tamjan na vatru pred Jahvom da oblak od tamjana zastre Pomirilište što je na Svjedočanstvu. Tako neće poginuti.
En hij zal van het bloed van den var nemen, en zal met zijn vinger op het verzoendeksel oostwaarts sprengen; en voor het verzoendeksel zal hij zevenmaal met zijn vinger van dat bloed sprengen.
Poslije toga neka uzme krvi od junca i svojim prstom poškropi istočnu stranu Pomirilišta; a ispred Pomirilišta neka svojim prstom poškropi sedam puta tom krvlju.
Daarna zal hij den bok des zondoffers, die voor het volk zal zijn, slachten, en zal zijn bloed tot binnen in den voorhang dragen, en zal met zijn bloed doen, gelijk als hij met het bloed van den var gedaan heeft, en zal dat sprengen op het verzoendeksel, en voor het verzoendeksel.
Neka potom zakolje jarca za žrtvu okajnicu za grijeh naroda; neka unese njegovu krv za zavjesu te s njegovom krvi učini kako je učinio s krvlju od junca: neka njome poškropi po Pomirilištu i pred njim.
Zo zal hij voor het heilige, vanwege de onreinigheden der kinderen Israëls, en vanwege hun overtredingen, naar al hun zonden, verzoening doen; en alzo zal hij doen aan de tent der samenkomst, welke met hen woont in het midden hunner onreinigheden.
Tako će obaviti obred pomirenja nad Svetištem zbog nečistoća Izraelaca, zbog njihovih prijestupa i svih njihovih grijeha. A tako neka učini i za Šator sastanka što se među njima nalazi, sred njihovih nečistoća.
En geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, als hij zal ingaan, om in het heilige verzoening te doen, totdat hij zal uitkomen; alzo zal hij verzoening doen, voor zichzelven, en voor zijn huis, en voor de gehele gemeente van Israël.
Kad on uđe da obavi obred pomirenja u Svetištu, neka nikoga drugog ne bude u Šatoru sastanka dok on ne iziđe. Obavivši obred pomirenja za se, za svoj dom i za svu izraelsku zajednicu,
Daarna zal hij tot het altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN is, uitkomen, en verzoening voor hetzelve doen; en hij zal van het bloed van den var, en van het bloed van den bok nemen, en doen het rondom op de hoornen des altaars.
neka ode k žrtveniku koji se nalazi pred Jahvom te nad žrtvenikom obavi obred pomirenja. Neka uzme krvi od junca i krvi od jarca pa stavi na rogove oko žrtvenika.
En hij zal daarop van dat bloed met zijn vinger zevenmaal sprengen, en hij zal dat reinigen en heiligen van de onreinigheden der kinderen Israëls.
Neka svojim prstom poškropi žrtvenik istom krvlju sedam puta. Tako će ga očistiti od nečistoća Izraelaca i posvetiti.
Als hij nu zal geëindigd hebben van het heilige, en de tent der samenkomst, en het altaar te verzoenen, zo zal hij dien levenden bok toebrengen.
Kad svrši obred pomirenja Svetišta, Šatora sastanka i žrtvenika, neka primakne jarca živoga.
En Aäron zal beide zijn handen op het hoofd van den levenden bok leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israëls, en al hun overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten.
Neka mu na glavu Aron stavi obje svoje ruke i nad njim ispovjedi sve krivnje Izraelaca, sve njihove prijestupe i sve njihove grijehe. Položivši ih tako jarcu na glavu, neka ga pošalje u pustinju s jednim prikladnim čovjekom.
Alzo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden in een afgezonderd land wegdragen; en hij zal dien bok in de woestijn uitlaten.
Tako će jarac na sebi odnijeti sve njihove krivnje u pusti kraj. Otpremivši jarca u pustinju,
Daarna zal Aäron komen in de tent der samenkomst, en zal de linnen klederen uitdoen, die hij aangedaan had, als hij in het heilige ging, en hij zal ze daar laten.
neka se Aron vrati u Šator sastanka, sa sebe svuče lanenu odjeću u koju se bio obukao kad je ulazio u Svetište i neka je ondje ostavi.
En hij zal zijn vlees in de heilige plaats met water baden, en zijn klederen aandoen; dan zal hij uitgaan, en zijn brandoffer, en het brandoffer des volks bereiden, en voor zich en voor het volk verzoening doen.
Neka potom opere svoje tijelo vodom na posvećenu mjestu, na se obuče svoju odjeću te iziđe da prinese svoju žrtvu paljenicu i žrtvu paljenicu naroda i obavi obred pomirenja za se i za narod.
Ook zal hij het vet des zondoffers op het altaar aansteken.
Loj sa žrtve okajnice neka sažeže u kad na žrtveniku.
En die den bok, welke een weggaande bok was, zal uitgelaten hebben, zal zijn klederen wassen, en zijn vlees met water baden; en daarna zal hij in het leger komen.
Onaj koji je odveo jarca Azazelu neka opere svoju odjeću, svoje tijelo u vodi okupa i poslije toga može opet doći u tabor.
Maar den var des zondoffers, en den bok des zondoffers, welker bloed ingebracht is, om verzoening te doen in het heilige, zal men tot buiten het leger uitvoeren; doch hun vellen, hun vlees en hun mest zullen zij met vuur verbranden.
A junca žrtve okajnice i jarca žrtve okajnice od kojih je krv bila donesena u Svetište da se obavi obred pomirenja neka odnesu izvan tabora pa neka na vatri spale njihove kože, njihovo meso i njihovu nečist.
Die nu dezelve verbrandt, zal zijn klederen wassen, en zijn vlees met water baden; en daarna zal hij in het leger komen.
Tko ih bude spaljivao, neka opere svoju odjeću, svoje tijelo okupa u vodi i poslije toga može opet doći u tabor.
En dit zal voor u tot een eeuwige inzetting zijn: gij zult in de zevende maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, en geen werk doen, inboorling noch vreemdeling, die in het midden van u als vreemdeling verkeert.
Ovaj zakon neka za vas trajno vrijedi. U sedmom mjesecu, deseti dan toga mjeseca, postite i ne obavljajte nikakva posla: ni domorodac ni stranac koji među vama boravi.
Want op dien dag zal hij voor u verzoening doen, om u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht des HEEREN gereinigd worden.
Jer toga dana nad vama se ima izvršiti obred pomirenja da se očistite od svih svojih grijeha te da pred Jahvom budete čisti.
Dat zal u een sabbat der rust zijn, opdat gij uw zielen verootmoedigt; het is een eeuwige inzetting.
Neka je to za vas subotnji počinak kad postite. Trajan je to zakon.
En de priester, dien men gezalfd, en wiens hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben.
Neka obred pomirenja obavi onaj svećenik koji bude pomazan i posvećen za vršenje svećeničke službe namjesto svoga oca. Neka se obuče u posvećeno laneno ruho;
Zo zal hij het heilige heiligdom verzoenen, en de tent der samenkomst, en het altaar zal hij verzoenen; desgelijks voor de priesteren, en voor al het volk der gemeente zal hij verzoening doen.
on neka obavi obred pomirenja za posvećeno Svetište, za Šator sastanka i za žrtvenik. Zatim neka izvrši obred pomirenja nad svećenicima i nad svim narodom zajednice.
En dit zal u tot een eeuwige inzetting zijn, om voor de kinderen Israëls van al hun zonden, eenmaal des jaars, verzoening te doen. En men deed, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.
Tako neka to bude za vas trajan zakon; jednom na godinu neka se nad Izraelcima obavi obred pomirenja za sve njihove grijehe." Mojsije je učinio kako mu je Jahve naredio.