En Aäron zal beide zijn handen op het hoofd van den levenden bok leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden der kinderen Israëls, en al hun overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten.
Neka mu na glavu Aron stavi obje svoje ruke i nad njim ispovjedi sve krivnje Izraelaca, sve njihove prijestupe i sve njihove grijehe. Položivši ih tako jarcu na glavu, neka ga pošalje u pustinju s jednim prikladnim čovjekom.