Toen nu Gideon aankwam, ziet, zo was er een man, die zijn metgezel een droom vertelde, en zeide: Zie, ik heb een droom gedroomd, en zie, een geroost gerstebrood wentelde zich in het leger der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg haar, dat zij viel, en keerde haar om, het onderste boven, dat de tent er lag.
Kad je Gideon došao, a to jedan baš pripovijedaše svome drugu što je sanjao: "Usnuo sam kako se pogača ječmenog kruha kotrlja u midjanski tabor: dokotrlja se do jednog šatora i pogodi, a šator pade, prevrnu se."