Toen kwamen de vorsten der Filistijnen tot haar op, en zeiden tot haar: Overreed hem, en zie, waarin zijn grote kracht zij, en waarmede wij hem zouden machtig worden, en hem binden, om hem te plagen; zo zullen wij u geven, een iegelijk, duizend en honderd zilverlingen.
Filistejski knezovi dođoše k njoj i rekoše joj: "Zavedi ga i doznaj gdje stoji njegova velika snaga, kako bismo ga mogli svladati pa da ga svežemo i učinimo nemoćnim. A dat će ti svaki od nas po tisuću i sto srebrnih šekela."