Dies zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en tot den most, en tot de olie, en tot de jonge schapen en runderen; en hun ziel zal zijn als een gewaterde hof, en zij zullen voortaan niet meer treurig zijn.
I oni će, radosno kličući, na vis sionski da se naužiju dobara Jahvinih: žita, ulja, mladog vina, jagnjadi i teladi, duša će im biti kao vrt navodnjen, nikad više neće ginuti.