En voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, ter plaatse, die Hij verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te doen wonen, zult gij eten de tienden van uw koren, van uw most, en van uw olie, en de eerstgeboorten uwer runderen en uwer schapen; opdat gij den HEERE, uw God, leert vrezen alle dagen.
A onda blaguj desetine svoga žita, svoga vina, svoga ulja i prvine svoje krupne i sitne stoke u nazočnosti Jahve, Boga svoga, na mjestu koje on odabere da svoje ime ondje nastani; da se tako naučiš zauvijek bojati se Jahve, Boga svoga.