En zij zonden heen, en vergaderden al de vorsten der Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israël heen, dat zij wederkere tot haar plaats, opdat zij mij en mijn volk niet dode; want er was een dodelijke kwelling in de ganse stad, en de hand Gods was er zeer zwaar.
Zato sazvaše i okupiše sve knezove filistejske i rekoše: "Pošaljite natrag Kovčeg Boga Izraelova, neka se vrati na svoje mjesto da ne pomori mene i moj narod!" Jer vladaše smrtna strava u svemu gradu, toliko ondje bijaše pritisnula ruka Božja.