Zo zond hij zijn zoon Hadoram tot den koning David, om hem naar zijn welstand te vragen, en om hem te zegenen, vanwege dat hij met Hadar-ezer gestreden, en hem verslagen had (want Hadar-ezer voerde oorlog tegen Thou), en alle gouden, en zilveren, en koperen vaten;
posla svoga sina Hadorama kralju Davidu da ga pozdravi i da mu čestita što je vojevao protiv Hadadezera i porazio ga, jer je Tou bio u ratu s Hadadezerom; i da mu odnese svakojakih zlatnih, srebrnih i tučanih predmeta.