Psalms 124

Píseň stupňů, Davidova. Byť Hospodina s námi nebylo, rciž nyní, Izraeli,
Een lied Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu Israël,
Byť Hospodina s námi nebylo, když lidé povstali proti nám:
Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;
Tehdáž by nás byli za živa sehltili v rozpálení hněvu svého proti nám;
Toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak.
Tehdáž by nás byly přikvačily vody, proud zachvátil by byl duši naši;
Toen zouden ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn.
Tehdáž zachvátily by byly duši naši ty vody zduté.
Toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn.
Požehnaný Hospodin, kterýž nás nevydal v loupež zubům jejich.
De HEERE zij geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot een roof.
Duše naše jako ptáče znikla osídla ptáčníků; osídlo se ztrhalo, i vynikli jsme.
Onze ziel is ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen.
Pomoc naše jest ve jménu Hospodinovu, kterýž učinil nebe i zemi.
Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.