Kterak všel do domu Božího za Abiatara nejvyššího kněze, a jedl chleby posvátné, (jichžto neslušelo jísti než samým kněžím,) a dal i těm, kteříž s ním byli?
Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, ten tijde van Abjathar, den hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand zijn geoorloofd te eten, dan den priesteren, en ook gegeven heeft dengenen, die met hem waren?