A podvrátím stolici království, a zkazím sílu království pohanských; podvrátím, pravím, vůz i ty, kteříž na něm jezdí, a sejdou koni i jezdci jejich jeden každý od meče bratra svého. [ (Haggai 2:24) V ten den, praví Hospodin zástupů, vezmu tebe, Zorobábeli synu Salatielův, služebníče můj, praví Hospodin, a učiním tě jako pečetní prsten; nebo jsem tě vyvolil, praví Hospodin zástupů. ]
En Ik zal den troon der koninkrijken omkeren, en verdelgen de vastigheid van de koninkrijken der heidenen; en Ik zal den wagen omkeren, en die daarop rijden; en de paarden, en die daarop rijden, zullen nederstorten, een iegelijk in des anderen zwaard. Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal Ik u nemen, o Zerubbabel, gij zoon van Sealthiël, Mijn knecht! spreekt de HEERE, en Ik zal u stellen, als een zegelring; want u heb Ik verkoren, spreekt de Heere der heirscharen.