Ty pak pavlače, pavlač nad pavlačí, byly tři, a třidcíti noh zdélí, a scházely se při zdi domu vespolek, tak že se pavlače vůkol a vůkol držely, a nedržely se na zdi domu.
De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden in den wand des huizes.