Když chodili, na čtyři strany jejich chodili. Neuchylovali se, když šli, ale k tomu místu, kamž se obracel vůdce, za ním šli. Neuchylovali se, když šli.
Als die gingen, zo gingen deze op hun vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen; maar de plaats, waarheen het hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet om, als zij gingen.