A pokynuv na ně rukou, aby mlčeli, vypravoval jim, kterak jest jej Pán vyvedl z žaláře, a potom řekl: Pověztež to Jakubovi a bratřím. A vyšed, bral se na jiné místo.
En als hij hen met de hand gewenkt had, dat zij zwijgen zouden, verhaalde hij hun, hoe hem de Heere uit de gevangenis uitgeleid had, en zeide: Boodschapt dit aan Jakobus en de broederen. En hij uitgegaan zijnde, reisde naar een andere plaats.