Ale všickni, což jich koli bylo zlých a bezbožných mezi těmi muži, kteříž chodili s Davidem, mluvili, řkouce: Poněvadž nešli s námi, nedáme jim z kořistí, kteréž jsme odjali, toliko každému manželku jeho a syny jeho, aby vezmouce je, odešli.
Toen antwoordde een ieder boos en Belials man onder de mannen, die met David getogen waren, en zij zeiden: Omdat zij met ons niet getogen zijn, zullen wij hun van den buit, dien wij gered hebben, niet geven, maar aan een iegelijk zijn vrouw en zijn kinderen; laat hen die heenleiden, en weggaan.