Že jste se všickni spikli proti mně, aniž jest, kdo by mi oznámil? Již i syn můj učinil smlouvu s synem Izai, a však žádný z vás nelituje mne, aniž mi kdo oznámí, že pozdvihl syn můj služebníka mého proti mně, aby mi zálohy strojil, jakož se to již děje.
Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand voor mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isaï; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het voor mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijn knecht tegen mij opgewekt, tot een lagenlegger, gelijk het te dezen dage is.