A budeť, že kdožkoli pozůstane z domu tvého, přijde, aby se poklonil jemu, pro peníz stříbrný a pro skyvu chleba, a řekne: Připusť mne, prosím, k jedné třídě kněžské, abych jedl chléb.
En het zal geschieden, dat al wie van uw huis zal overig zijn, zal komen, om zich voor hem neder te buigen voor een stukje gelds, en een bolle broods, en zal zeggen: Neem mij toch aan tot enige priesterlijke bediening, dat ik een bete broods moge eten.