Anđeo uze kadionicu, napuni je vatrom sa žrtvenika i prosu na zemlju. I udariše gromovi, i glasovi, i munje, i potres.
En de engel nam het wierookvat, en vulde dat met het vuur des altaars, en wierp het op de aarde; en er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen, en aardbeving.