Nakon toga vidjeh: eno velikoga mnoštva, što ga nitko ne mogaše izbrojiti, iz svakoga naroda, i plemena, i puka, i jezika! Stoje pred prijestoljem i pred Jaganjcem odjeveni u bijele haljine; palme im u rukama.
Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm takken waren in hun handen.