Konjanici u stremenu, mačevi sjaju, koplja sijevaju ... gomile ranjenih, snopovi mrtvih, trupla unedogled, svuda se o truplo spotiče!
De ruiter steekt omhoog, zo het vlammende zwaard, als de bliksemende spies, en er zal veelheid der verslagenen zijn, en een zware menigte der dode lichamen; ja, er zal geen einde zijn der lichamen, men zal over hun lichamen struikelen;