Uto, dok je on još govorio, stiže Juda, jedan od dvanaestorice, i s njime svjetina s mačevima i toljagama, poslana od glavara svećeničkih, pismoznanaca i starješina.
En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters, en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen.