Lezimo u sramotu svoju, nek' nas pokrije ruglo naše! Jer Jahvi, Bogu svome, sagriješismo mi i oci naši, od mladosti svoje do dana današnjeg, i ne slušamo glasa Jahve, Boga svojega.
Wij liggen in onze schaamte, en onze schande overdekt ons, want wij hebben tegen den HEERE, onzen God, gezondigd, wij en onze vaderen, van onze jeugd aan tot op dezen dag; en wij zijn der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaam geweest.