Hosea 2

"A djece Izraelove bit će brojem k'o pijeska u moru što se izmjerit' ne može ni izbrojit'. Umjesto da im govore: 'Vi niste moj narod,' zvat će ih: 'Sinovi Boga živoga.'
Twist tegen ulieder moeder, twist, omdat zij Mijn vrouw niet is, en Ik haar Man niet ben; en laat ze haar hoererijen van haar aangezicht, en haar overspelerijen van tussen haar borsten wegdoen.
Ujedinit će se sinovi Judini i sinovi Izraelovi, postavit će sebi jednoga glavara i otići će iz zemlje; jer velik će biti dan jizreelski.
Opdat Ik ze niet naakt uitstrope, en zette ze als ten dage, toen zij geboren werd; ja, make ze als een woestijn, en zette ze als een dor land, en dode ze door dorst;
Recite braći svojoj: 'Narode moj,' sestrama svojim: 'Mila.'
(En Mij harer kinderen niet ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen zijn.
Podignite tužbu, podignite, protiv majke svoje, jer ona mi nije više žena, a ja joj muž više nisam. Nek' odbaci od sebe bludničenja i preljube izmeđ' svojih dojki,
Want hunlieder moeder hoereert, die henlieden ontvangen heeft, handelt schandelijk; want zij zegt: Ik zal mijn boelen nagaan, die mij mijn brood en mijn water, mijn wol en mijn vlas, mijn olie en mijn drank geven.
da je golu ne svučem te učinim da bude k'o na dan rođenja; da je ne obratim u pustinju, da je u zemlju suhu ne obratim i žeđu ne umorim.
Daarom, ziet, Ik zal uw weg met doornen betuinen, en Ik zal een heiningmuur maken, dat zij haar paden niet zal vinden.
Ja joj djece neću milovati, jer djeca su to bludnička.
En zij zal haar boelen nalopen, maar dezelve niet aantreffen; en zij zal hen zoeken, maar niet vinden; dan zal zij zeggen: Ik zal henengaan, en keren weder tot mijn vorigen Man, want toen was mij beter dan nu.
Da, bludu se odala mati njihova, sramotila se ona koja ih zače. Da, rekla je: 'Trčat ću za svojim milosnicima, za njima koji mi daju kruh moj i vodu, vunu moju i lan, ulje i piće moje.'
Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most, en de olie gegeven heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baäl gebruikt hebben.
Stoga ću put joj trnjem zagraditi, zidom opkoliti, da ne nađe više svojih staza.
Daarom zal Ik wederkomen, en Mijn koren wegnemen op zijn tijd, en Mijn most op zijn gezetten tijd; en Ik zal wegrukken Mijn wol en Mijn vlas, dienende om haar naaktheid te bedekken.
I trčat će za milosnicima, ali ih stići neće, tražit će ih, al' ih neće pronaći. Tada će reći: 'Idem se vratiti prvome mužu, jer sretnija bijah prije nego sada.'
En nu zal Ik haar dwaasheid ontdekken voor de ogen harer boelen; en niemand zal haar uit Mijn hand verlossen.
I ona nije razumjela da joj ja davah i žito i mošt i ulje, da je ja obasipah srebrom i zlatom od kojega načiniše baale.
En Ik zal doen ophouden al haar vrolijkheid, haar feesten, haar nieuwe maanden, en haar sabbatten, ja, al haar gezette hoogtijden.
Stoga ću uzeti natrag svoje žito u svoje vrijeme i svoj mošt u pravi čas; oduzet ću svoju vunu i svoj lan kojima je imala pokriti golotinju svoju;
En Ik zal verwoesten haar wijnstok en haar vijgeboom, waarvan zij zegt: Deze zijn mij een hoerenloon, dat mij mijn boelen gegeven hebben; maar Ik zal ze stellen tot een woud, en het wild gedierte des velds zal ze vreten.
sad ću joj otkriti sramotu na oči njenih milosnika, i nitko je iz moje neće izbaviti ruke.
En Ik zal over haar bezoeken de dagen des Baäls, waarin zij dien gerookt heeft, en zich versierd met haar voorhoofdsiersel, en haar halssieraad, en is haar boelen nagegaan, maar heeft Mij vergeten, spreekt de HEERE.
Učinit ću kraj svim njenim veseljima, svetkovinama, mlađacima, subotama i svim blagdanima njezinim.
Daarom, ziet, Ik zal haar lokken, en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken.
Opustošit ću joj čokote i smokve za koje je govorila: 'To je plaća što mi je dadoše moji milosnici.' Obratit ću ih u šikarje, i životinje će ih poljske obrstiti.
En Ik zal haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal zij zingen, als in de dagen harer jeugd, en als ten dage, toen zij optoog uit Egypteland.
Kaznit ću je za dane Baalove kojima je kad palila, kitila se grivnom i kolajnom i trčala za svojim milosnicima; a mene je zaboravljala - riječ je Jahvina.
En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE, dat gij Mij noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baäl!
Stoga ću je, evo, primamiti, odvesti je u pustinju i njenu progovorit' srcu.
En Ik zal de namen der Baäls van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden.
I vratit ću joj ondje njene vinograde, i od Doline ću akorske učiniti vrata nade. Ondje će mi odgovarat' ona kao u dane svoje mladosti, kao u vrijeme kada je izišla iz Egipta.
En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog, en het zwaard, en den krijg van de aarde verbreken, en zal hen in zekerheid doen nederliggen.
U onaj dan - riječ je Jahvina - ti ćeš me zvati: 'Mužu moj', a nećeš me više zvati: 'Moj Baale.'
En Ik zal u Mij ondertrouwen in eeuwigheid; ja, Ik zal u Mij ondertrouwen in gerechtigheid en in gericht, en in goedertierenheid en in barmhartigheden.
Uklonit ću joj iz usta imena baalska i neće im više ime spominjati.
(En Ik zal u Mij ondertrouwen in geloof; en gij zult den HEERE kennen.
U onaj dan, učinit ću za njih savez sa životinjama u polju, sa pticama nebeskim i gmazovima zemskim; luk, mač i boj istrijebit ću iz zemlje da mirno u njoj počiva.
(En het zal te dien dage geschieden, dat Ik verhoren zal, spreekt de HEERE; Ik zal den hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren.
Zaručit ću te sebi dovijeka; zaručit ću te u pravdi i u pravu, u nježnosti i u ljubavi;
En de aarde zal het koren verhoren, mitsgaders den most en de olie; en die zullen Jizreël verhoren.
zaručit ću te sebi u vjernosti i ti ćeš spoznati Jahvu.
En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!
U onaj dan - riječ je Jahvina - odazvat ću se nebesima, a ona će se zemlji odazvati; [ (Hosea 2:24) zemlja će se odazvati žitu, moštu i ulju, a oni će se odazvati Jizreelu. ] [ (Hosea 2:25) I posijat ću ga u zemlji, zamilovat ću Nemilu, Ne-narodu mom reći ću: 'Ti si narod moj!' a on će reći: 'Bože moj!'" ]