Neka ovu odjeću naprave: naprsnik, oplećak, ogrtač, košulju resama obrubljenu, mitru i pas; neka naprave svetu odjeću za tvoga brata Arona i njegove sinove da mi služe kao svećenici.
Dit nu zijn de klederen, die zij maken zullen: een borstlap, en een efod, en een mantel, en een rok vol oogjes, een hoed en een gordel; zij zullen dan voor uw broeder Aäron heilige klederen maken, en voor zijn zonen, om Mij het priesterambt te bedienen.