Deuteronomy 31

Mojsije dođe da upravi ove riječi svemu Izraelu:
Daarna ging Mozes heen, en sprak deze woorden tot gans Israël,
"Meni je danas sto dvadeset godina", - reče im. "Ne mogu više izlaziti i ulaziti. A Jahve mi je rekao: 'Nećeš prijeći ovog Jordana!'
En zeide tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaren oud; ik zal niet meer kunnen uitgaan en ingaan; daartoe heeft de HEERE tot mij gezegd: Gij zult over deze Jordaan niet gaan.
Sam Jahve, Bog tvoj, pred tobom će prijeći; on će pred tobom potući one narode da ih otjerate s posjeda. Jošua će pred tobom ići, kako je Jahve rekao.
De HEERE, uw God, Die zal voor uw aangezicht overgaan; Die zal deze volken van voor uw aangezicht verdelgen, dat gij hen erfelijk bezit. Jozua zal voor uw aangezicht overgaan, gelijk als de HEERE gesproken heeft.
Jahve će postupiti s njima kako je postupio sa Sihonom i Ogom, amorejskim kraljevima, i njihovom zemljom kad ih uništi.
En de HEERE zal hun doen, gelijk als Hij aan Sihon en Og, koningen der Amorieten, en aan hun land, gedaan heeft, die Hij verdelgd heeft.
Pred vas će ih Jahve položiti, a vi ćete s njima postupati prema svim naredbama koje sam vam dao.
Wanneer hen nu de HEERE voor uw aangezicht zal gegeven hebben, dan zult gij hun doen naar alle gebod, dat ik ulieden geboden heb.
Ohrabrite se i budite odlučni! Ne bojte se i nemojte prÓedati pred njima. TÓa sam Jahve, Bog tvoj, ide s tobom; neće te zapustiti niti će te ostaviti."
Weest sterk en hebt goeden moed, en vreest niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht; want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten.
Tada Mojsije zovnu Jošuu pa mu reče pred svim Izraelom: "Ohrabri se i budi odlučan! Jer ti ćeš ići s ovim narodom u zemlju za koju se Jahve zakle ocima njihovim da će im je dati; ti ćeš im je predavati u baštinu.
En Mozes riep Jozua, en zeide tot hem voor de ogen van gans Israël: Wees sterk en heb goeden moed, want gij zult met dit volk ingaan in het land dat de HEERE hun vaderen gezworen heeft, hun te zullen geven; en gij zult het hun doen erven.
Sam Jahve ide pred tobom; on će s tobom biti; neće te zapustiti niti će te ostaviti. Ne boj se i ne dršći!"
De HEERE nu is Degene, Die voor uw aangezicht gaat; Die zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, noch u verlaten; vrees niet, en ontzet u niet.
Mojsije napisa ovaj Zakon i predade ga svećenicima, sinovima Levijevim, koji su nosili Kovčeg saveza Jahvina, i svim izraelskim starješinama.
En Mozes schreef deze wet, en gaf ze aan de priesteren, de zonen van Levi, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, en aan alle oudsten van Israël.
Mojsije im naredi: "Svake sedme godine - godine oprosne - na Blagdan sjenica,
En Mozes gebood hun, zeggende: Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd van het jaar der vrijlating, op het feest der loofhutten.
kad dođe sav Izrael da vidi lice Jahve, Boga tvoga, na mjestu koje on odabere, pročitaj ovaj Zakon u nazočnosti svega Izraela.
Als gans Israël zal komen, om te verschijnen voor het aangezicht des HEEREN, uws Gods, in de plaats, die Hij zal verkoren hebben, zult gij deze wet voor gans Israël uitroepen, voor hun oren;
Saberi narod - ljude, žene, djecu i došljaka što bude u tvojim gradovima - da čuju i da nauče bojati se Jahve, Boga vašega, pa da drže i vrše sve riječi ovog Zakona.
Vergadert het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen, die in uw poorten zijn; opdat zij horen, en opdat zij leren, en vrezen den HEERE, uw God, en waarnemen te doen alle woorden dezer wet.
Sinovi njihovi, koji to još ne znaju, čut će i naučit će bojati se Jahve, Boga vašega, sve vrijeme dok budete živjeli na zemlji što ćete je, prešavši Jordan, zaposjesti."
En dat hun kinderen, die het niet geweten hebben, horen en leren, om te vrezen den HEERE, uw God, al de dagen, die gij leeft op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om dat te erven.
Jahve reče Mojsiju: "Evo se bliži vrijeme tvoje smrti. Zovni Jošuu i nađite se u Šatoru sastanka da mu dam zapovijedi." Mojsije i Jošua dođu u Šator sastanka.
En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, uw dagen zijn genaderd, om te sterven; roep Jozua, en stelt ulieden in de tent der samenkomst, dat Ik hem bevel geve. Zo ging Mozes, en Jozua, en zij stelden zich in de tent der samenkomst.
U Šatoru pokaže se Jahve u stupu od oblaka. Stup od oblaka stajao je na ulazu u Šator.
Toen verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom; en de wolkkolom stond boven de deur der tent.
Jahve reče Mojsiju: "Evo ćeš naskoro počinuti sa svojim ocima. A narod će se ovaj dići da čini blud idući za tuđim bogovima one zemlje u koju će naskoro ući; mene će napustiti i prekršit će moj Savez što ga s njim sklopih.
En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen; en dit volk zal opstaan, en nahoereren de goden der vreemden van dat land, waar het naar toe gaat, in het midden van hetzelve; en het zal Mij verlaten en vernietigen Mijn verbond, dat Ik met hetzelve gemaakt heb.
I onda će se izliti moj gnjev na nj. Ostavit ću ih tada i sakriti od njih svoje lice da budu proždirani. Snaći će ih mnoga zla i nevolje i onda će reći: 'Zar me ne snalaze ove nevolje zbog toga što Bog moj nije u mojoj sredini?'
Zo zal Mijn toorn te dien dage tegen hetzelve ontsteken, en Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen het treffen; dat het te dien dage zal zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is?
A ja ću sasvim sakriti svoje lice u taj dan, zbog svega zla što ga budu činili okrećući se drugim bogovima.
Ik dan zal Mijn aangezicht te dien dage ganselijk verbergen, om al het kwaad, dat het gedaan heeft; want het heeft zich gewend tot andere goden.
Pišite sada sebi ovu pjesmu. Neka je nauče Izraelci! Stavi je u njihova usta da mi ova pjesma bude svjedokom protiv Izraelaca.
En nu, schrijft ulieden dit lied, en leert het den kinderen Israëls; legt het in hun mond; opdat dit lied Mij ten getuige zij tegen de kinderen Israëls.
Kad ih dovedem u zemlju kojom teče med i mlijeko i za koju se zakleh ocima njihovim i kad se najedu, nasite i ugoje, okrenut će se oni drugim bogovima i njima će iskazivati štovanje; mene će prezreti i prekršiti moj Savez.
Want Ik zal dit volk inbrengen in het land, dat Ik zijn vaderen gezworen heb, vloeiende van melk en honig, en het zal eten, en verzadigd, en vet worden; dan zal het zich wenden tot andere goden, en hen dienen, en zij zullen Mij tergen, en Mijn verbond vernietigen.
A kad ih snađu mnoge nesreće i nevolje, ova pjesma, jer je njihovo potomstvo neće nikada zaboraviti, pružit će svjedočanstvo protiv njih. Jer znam ja njihove osnove i što već danas snuju, prije nego sam ih i doveo u zemlju koju im pod zakletvom obećah."
En het zal geschieden, wanneer vele kwaden en benauwdheden hetzelve zullen treffen, dan zal dit lied voor zijn aangezicht antwoorden tot getuige; want het zal uit den mond zijns zaads niet vergeten worden; dewijl Ik weet zijn gedichtsel dat het heden maakt, aleer Ik het inbreng in het land, dat Ik gezworen heb.
Toga dana napisa Mojsije ovu pjesmu i nauči Izraelce pjesmi.
Zo schreef Mozes dit lied te dien dage, en hij leerde het den kinderen Israëls.
Nunovu sinu Jošui naloži: "Ohrabri se i budi odlučan! Jer ti ćeš uvesti Izraelce u zemlju za koju sam im se zakleo. I ja ću biti s tobom."
En Hij gebood Jozua, den zoon van Nun, en zeide: Zijt sterk en heb goeden moed, want gij zult de kinderen Israëls inbrengen in het land, dat Ik hun gezworen heb; en Ik zal met u zijn.
Kad Mojsije napisa riječi ovoga Zakona u knjigu,
En het geschiedde, als Mozes voleind had de woorden dezer wet te schrijven in een boek, totdat zij voltrokken waren;
tada naredi Levijevcima, koji su nosili Kovčeg saveza Jahvina:
Zo gebood Mozes den Levieten, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, zeggende:
"Uzmite knjigu ovoga Zakona i položite je uz Kovčeg saveza Jahvina. Neka ondje bude svjedokom protiv tebe!
Neemt dit wetboek, en legt het aan de zijde van de ark des verbonds des HEEREN, uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u.
TÓa znam ja tvoju buntovnost i tvoju tvrdu šiju. Evo i danas, dok još s vama živim, bunite se protiv Jahve. A kako li nećete kad ja umrem!
Want ik ken uw wederspannigheid, en uw harden nek. Ziet, terwijl ik nog heden met ulieden leve, zijt gij wederspannig geweest tegen den HEERE; hoe veel te meer na mijn dood!
Saberite k meni sve starješine svojih plemena i svoje nadglednike da na njihove uši kažem ove riječi te da protiv njih uzmem za svjedoke nebo i zemlju.
Vergadert tot mij al de oudsten uwer stammen, en uw ambtlieden; dat ik voor hun oren deze woorden spreke, en tegen hen den hemel en de aarde tot getuigen neme.
Jer znam ja da ćete se nakon moje smrti izopačiti i skrenuti s puta koji sam vam odredio; nesreća će vas snaći u budućim vremenima kad budete činili što je Jahvi nemilo i gnjevili ga djelima ruku svojih."
Want ik weet, dat gij het na mijn dood zekerlijk zult verderven, en afwijken van den weg, dien ik u geboden heb; dan zal u dit kwaad in het laatste der dagen ontmoeten, wanneer gij zult gedaan hebben, dat kwaad is in de ogen des HEEREN, om Hem door het werk uwer handen tot toorn te verwekken.
A onda, na uši sve zajednice izraelske, Mojsije izgovori do kraja riječi ove pjesme:
Toen sprak Mozes, voor de oren der ganse gemeente van Israël, de woorden dezes lieds, totdat zij voltrokken waren.