Sinovi Keture, Abrahamove inoče: ona rodi Zimrana, Jokšana, Medana, Midjana, Jišbaka i Šuaha. Sinovi Jokšanovi jesu: Šeba i Dedan.
De kinderen nu van Ketura, Abrahams bijwijf: die baarde Zimram, en Joksan, en Medan, en Midian, en Isbak, en Suah. En de kinderen van Joksan waren Scheba en Dedan.
Evo kraljeva koji su kraljevali u zemlji edomskoj prije nego je zavladao kralj sinova Izraelovih: Bela, sin Beorov; gradu mu je bilo ime Dinhaba.
Dit nu zijn de koningen, die geregeerd hebben in het land van Edom, eer er een koning regeerde over de kinderen Israëls: Bela, de zoon van Beor; en de naam zijner stad was Dinhaba.
Kad je umro Hušam, zakraljio se na njegovo mjesto Bedadov sin Hadad, koji je potukao Midjance na Moapskom polju; gradu mu je bilo ime Avit.
En Husam stierf, en Hadad, de zoon van Bedad, regeerde in zijn plaats, die de Midianieten in het veld van Moab versloeg; en de naam zijner stad was Avith.
Kad je umro Baal Hanan, zavladao je Hadad; gradu mu je bilo ime Pai. Žena mu se zvala Mehetabela. Bila je kći Matredova iz Me Zahaba.
Als Baäl-hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred, dochter van Mee-sahab.